De leerlingen van groep 7 van de Livingstoneschool hadden er zin in. Op de fiets waren ze naar het Methaheerhuis aan de Oosthaven gekomen voor een voettocht langs Gouda’s Joodse verleden. Een tocht die begint in het Metaheerhuis, een klein gebouwtje in de tuin van een gebouw, dat vroeger een Joods bejaardenhuis is geweest. “Als iemand overleden was, werd hij hier in het Metaheerhuis volgens joodse gebruiken gewassen. Metaheerhuis betekent dan ook Huis der reiniging”, vertelt Donald Pagrach, die vandaag de gids is van de leerlingen van de Livingstoneschool. De kinderen luisteren aandachtig.
In het Metaheerhuis hangen marmeren platen met daarop de namen van in totaal 388 Joodse inwoners van Gouda (mannen, vrouwen, kinderen) die in vernietigingskampen zijn vermoord. “Er zijn ook kinderen van jullie leeftijd weggevoerd. Kan iemand op die lijst Mirjam Schenkolewski opzoeken? Over haar ga ik straks meer vertellen”, vraagt Donald. Die naam is snel gevonden. Daarna gaat het verder naar de Stolpersteine.
68 koperen steentjes
Aan de Oosthaven voor het vroegere bejaardenhuis liggen 68 koperen steentjes in het trottoir. Allemaal ter herinnering aan de oude mensen die er gewoond hebben en die zijn vermoord in vernietigingskampen. “Weten jullie wat een razzia is?”, vraagt Donald, terwijl de kinderen de leeftijden bestuderen. Niemand weet het. Hij legt het geduldig uit. “Ook zigeuners werden opgepakt en vermoord.”
“Wat zijn dat, zigeuners?”, vraagt een meisje. Ook dat wordt uitgelegd.
Als herinnering
“Liggen er mensen onder die steentjes?”, wil een meisje weten. “Nee”, zegt Donald en hij legt uit waar en waarom die steentjes in Gouda liggen en dat die vermoorde mensen werden verbrand. Hun as werd verstrooid. Sommigen werden begraven in een naamloos graf. Stolpersteine (een Duits woord dat ‘Struikelstenen’ betekent) worden die plaatjes op straat genoemd. Op iedere steen staat een naam, de geboortedatum en de stervensdatum. De steentjes liggen voor het huis waar iemand gewoond heeft. Er liggen er inmiddels 298 bij 67 huisadressen. Ieder jaar komen er nieuwe bij.
Synagoge
Na de Stolpersteine bij Oosthaven 31 gaat de tocht verder naar huisnummer 17 in de Wijdstraat, waar Salomon en Elisabeth Gompers en hun drie kinderen woonden. Salomon had in de Wijdstraat een winkel in feest- en kantoorartikelen. “Het waren zeer gelovige Joden. Het gezin ging regelmatig naar de synagoge. Weten jullie wat dat is, een synagoge?”, vraagt Donald. “Een soort kerk”, weet een leerling. Daarna vertelt Donald over de Joodse feestdagen, zoals Chanoeka (het Joodse lichtjesfeest) en Yom Kipoer (de Grote Verzoendag, de dag dat God iedereen zijn/haar zonden vergeeft).
Gevlucht
In de Korte Groenendaal houdt Donald halt bij de voordeur van nummer 38. Hier woonde Mirjam Schenkolewski (8) met haar ouders. DeSchenkolewski’s waren orthodoxe Joden. De familie was voor de terreur van de nazi’s gevlucht uit Duitsland en woonde in Gouda boven de Joodse slagerij van Levij van Collem en zijn vrouw Rachel.
Donald laat de kinderen foto’s van de familie zien en vertelt over hun vlucht en over het leven van Mirjam in bezet Gouda. Ook gaat het over de zaterdag, een belangrijke dag voor Joden. “Weten jullie wat de Sjabbat is?”, vraagt Donald. “Niet? Dat is een Joods woord voor de zaterdag. De Sjabbat is de joodse rustdag. Dan wordt er niet gewerkt. Bij christenen is dat de zondag.”
Mazzeltof
Bij de Stolpersteine voor het vroegere huis van Maurits Monnikendam op Achter de Vismarkt 72 krijgen de leerlingen onder meer uitleg over een bekend Joods gebruik bij een trouwerij. “Als Joodse mensen trouwen, trapt de bruidegom een glas kapot en roept iedereen ‘Mazzeltof’. Dat is een gelukswens. Mazzel betekent ‘geluk’, tof betekent ‘goed’. De woorden komen uit het Jiddisch, de joodse volkstaal”, legt Donald uit.
Dat het bij dit woonhuis over een trouwgebruik gaat, is niet zo maar. Op 5 april 1943 werd hier de bruiloft gevierd van Maurits’ zoon Hartog(23) en zijn vrouw Jansje. Ze werden vier dagen later opgepakt en weggevoerd naar een concentratiekamp. Jansje werd in Sobibor vermoord, Hartog in Auschwitz. De kinderen van de Livingstoneschool luisteren muisstil.
Koosjer
Maurits Monnikendam was bakker en beheerder van de Joodse begraafplaats. Zijn vrouw Esther was kaasmaakster. “Ze fietste speciaal naar Woerden om daar koosjere kaas te maken”, aldus Donald.
“Weten jullie wat dat is, koosjer?”, vraagt hij. “Dat is een manier van eten. Joden mogen geen varkensvlees eten”, geeft een jongen als antwoord. “Orthodoxe Joden houden bij de bereiding van voedsel melk en vlees gescheiden. Ze hebben daarvoor een aparte keuken”, haakt Donald in.
Verboden
Bij de Stolpersteine voor Raam 101, het huis van Nathan en Josephine de Leeuwe, gaat het in het bijzonder over de uitsluiting en de vrijheidsberoving. “Overal stonden borden ‘Verboden voor Joden’. Eerst moesten ze een ster dragen. Later mochten ze nergens meer komen en niet meer werken”, legt Donald uit. “Aan de overkant van de straat woonde een slager. Die moest zijn slagerij sluiten, omdat hij aan Joodse mensen vlees verkocht. Een hond mocht wel naar binnen, maar Joodse mensen niet.”
De wereld in brand
Na de wandeling van één uur volgt in jongerencentrum So What een educatieve film onder muzikale begeleiding van Jaap Mulder met zijn klarinet en zijn zoon Ruben op de piano. Jaap maakt ieder jaar in april speciaal tijd voor dit onderwijsproject. “Omdat ik het belangrijk vindt dat kinderenleren over discriminatie en over waar dat toe leidt”, zegt hij.
De filmanimatie gaat over lucifers die de wereld in brand zetten en de gevolgen die dat heeft. De film laat ook beelden zien van het Joodse leven. Na afloop vraagt Jaap de leerlingen door over de film. Over ‘onderscheid maken’ en ‘discrimineren’. En over al die lucifers met dat rode kopje en die ene met dat blauwe kopje en wat er toen gebeurde. “Als je een grens maakt, kun je ruzie krijgen. Dan haal je mensen uit elkaar. Dat kan als je onderscheid maakt als iemand uit een ander land komt, een andere taal spreekt of een ander geloof heeft”, houdt Jaap de leerlingen voor. “Oorlog begint bij jezelf.”
Jiddisch
Maar het gaat in So What ook over het prachtige Jiddisch. “Dat is een taalmengelmoesje van joden die uit Oost-Europa kwamen. Het klinkt een beetje Duits”, legt Jaap de leerlingen uit.
Zo’n typisch Jiddisch woord is bijvoorbeeld misjpoge. Dat is een oorspronkelijk Hebreeuws woord dat is verbasterd. Jaap: “Het betekent zoiets als je familie, de buurt, alle mensen die je lief hebt.” Veel van die Jiddische woorden zijn nu ‘gewoon’ Nederlands. Bijna niemand die hun herkomst nog weet. Zoals mazzel en tof. En Mokum, een ander woord voor Amsterdam. Jaap: “En als je iets steelt, dan ben je aan het….? Jatten. En kom je in de….? Bajes. Ook die komen uit het Jiddisch.”
Aanmelden
Scholen kunnen zich aanmelden voor deze educatieve Stolpersteinewandeling op www.libertum.nl/onderwijsaanbod/let-op-struikelstenen-stadswandeling-gouda. De wandelingen zijn ook bestemd voor het middelbaar onderwijs.